ND 27 juli 2024. Reportage door Hanke van den Broek.
In Denemarken weten vluchtelingen nooit zeker of ze mogen blijven.
‘Hoe kan ik nog steeds niet goed genoeg zijn?’
Het strenge migratiebeleid van Denemarken is een lichtend voorbeeld voor politiek rechts in Europa. Voor vluchtelingen en migranten betekent de Deense aanpak dat ze er nooit écht bij horen. ‘Dit maakt mijn dromen kapot.’
Bewoners van Mjølnerparken, de buurt die is aangeduid als 'getto'. Op de achtergrond een van de huizenblokken die worden verbouwd.
Toen de Syrische Noura Bittar Søborg op haar 22e aankwam in Denemarken, kon ze niet vermoeden dat ze op haar 35e nog steeds niet zeker zou weten of ze mocht blijven. Ze was jong en ambitieus, net getrouwd met een Deen, en had een diploma van een prestigieuze studie in Damascus op zak. De seinen leken op groen te staan.
Dertien jaar later. In een grauwige buitenwijk van Kopenhagen warmt ze een pannenkoek op voor haar dochter Emissa (7), die in en uit het rommelige keukentje rent. ‘Emissa is de historische naam van Homs, de stad waar ik geboren en opgegroeid ben’, vertelt ze tussen de bedrijven door. ‘Zo heb ik thuis wat ik verloren ben, toch bij me.’
Maar het nieuwe bestaan dat ze hoopte op te bouwen in Denemarken, is nog altijd wankel. Een permanente verblijfsvergunning, laat staan een Deens paspoort, heeft ze tot nu toe niet op zak.
Haar huwelijk met de vader van Emissa overleefde de spanning en onzekerheid niet; anderhalf jaar geleden scheidden ze. Sindsdien woont ze met haar dochter en moeder – die later naar Denemarken vluchtte – in dit kleine appartement in het zuiden van de Deense hoofdstad.
Geen ruimte voor uitzonderingen
Het verhaal van Noura Bittar Søborg, die nog altijd de achternaam draagt van haar ex, illustreert de verharding van de Deense immigratieregels in de afgelopen tien jaar. Toen ze hier in 2011 arriveerde, was ze te jong om een vergunning te krijgen door haar huwelijk met een Deen. Daarom vroeg ze asiel aan, wat ze na een jaar ook kreeg. Daarmee begon een lange strijd om die tijdelijke vergunning om te zetten in een permanente.
Dat leek na vier jaar te gaan lukken. Ze sprak inmiddels voldoende Deens, had drie jaar een master gedaan en was net aan het werk. Daarmee had ze drieënhalf van de voorgaande vier jaar gestudeerd en gewerkt – een van de eisen voor een permanente vergunning. Maar een week voordat ze haar aanvraag wilde indienen, veranderde Denemarken de wet: een opleiding telde voortaan niet meer mee voor de drieënhalf jaar.
‘Ik dacht: dit kun je me niet aandoen! Ik heb mijn hele leven gepland rond deze regels’, zegt de Syrische, terwijl ze in rap tempo een paprika snijdt. Maar het was 2016, en Denemarken had, net als andere Europese landen, het jaar ervoor een piek gehad in het aantal asielverzoeken. Het land scherpte de asielregels aan en liet geen ruimte voor uitzonderingen. Bittar Søborg moest opnieuw beginnen met tellen.
Niet goed genoeg
Sindsdien blijft het misgaan. Elke maand moet ze minstens 120 uur werken, en als ze langer dan zes maanden van de arbeidsmarkt is, staan alle opgetelde werkjaren op de tocht. De Deense immigratiedienst kijkt alleen naar de afgelopen vier jaar; alles daarvoor telt niet mee. Tegenslag na tegenslag, in combinatie met de keihard gehandhaafde regels, maakten dat de permanente vergunning telkens weer door haar vingers glipte.
Zo werkte Bittar Søborg de eerste jaren na 2016 op projectbasis bij hulporganisaties, wat haar niet genoeg werk opleverde. Daarna verloor ze haar baan tijdens de coronapandemie, en vervolgens kwam ze ziek thuis te zitten na een ziekenhuisopname. Vorig jaar werd ze na enkele maanden ontslagen bij een ambassade van een Arabisch land, omdat haar westerse opvattingen en kledingstijl niet werden geaccepteerd.
Noura Bittar Søborg en haar dochter Emissa op het balkon van hun appartement. - beeld: ND
Nu werkt ze als oproepkracht op allerlei plekken: in de kinderopvang, als docent, in de zorg voor autistische ouderen. Ze accepteert onmogelijke werktijden en weet nooit of ze de volgende dag wel of niet een klus heeft. Bovendien is dit soort werk niet stabiel genoeg voor de immigratiedienst. ‘Ik wil volgend jaar februari of maart weer een aanvraag indienen, maar op dat moment heb ik een vast contract nodig. Nu word ik per uur betaald, en dat geldt niet.’
Ze is opgebrand, geeft Bittar Søborg toe, leunend tegen een keukenblok. ‘Ik moet mezelf bij elkaar houden, anders stort ik in.’ Even breekt haar stem, maar ze herpakt zich onmiddellijk. ‘Dit systeem doet me geweld aan, het geeft me zo veel angst en schaamte. Ik blijf mijn best doen, maar het lukt niet. Ik kan toch niet dertien jaar in dit land wonen en nog stééds niet goed genoeg zijn?’
‘Zwakke’ verblijfsstatus
Het asielsysteem in Denemarken is streng, strenger dan in andere lidstaten van de EU. De Denen hoeven zich niet te houden aan de EU-regels rond migratie, omdat het land in 1992 een uitzonderingspositie heeft bedongen. Dat maakt het land een voorbeeld voor Europese overheden en partijen die minder asielzoekers willen, zoals de PVV in Nederland. Het kabinet-Schoof wil in Brussel net zo’n uitzondering bedingen als Denemarken.
Vorig jaar werden in Denemarken bijna 2500 asielverzoeken gedaan, het jaar ervoor waren het er 4600. Dat steekt scherp af tegen de Nederlandse cijfers: in 2023 werden in Nederland 38.000 eerste asielverzoeken ingediend.
Het Deense asielbeleid is altijd aan de harde kant geweest. Maar de echte verschuiving vond plaats na 2015, toen meer dan een miljoen mensen – vooral Syriërs – naar Europa vluchtten. Van hen vroegen ruim 20.000 asiel aan in Denemarken, ongekend veel voor het land. Het Deense parlement besloot eensgezind dat Denemarken onaantrekkelijker moest worden voor asielzoekers.
‘Mensen leven in constante angst dat ze hun status verliezen – ongeacht hoelang ze hier al zijn.’
Sindsdien draait het Deense migratiebeleid om tijdelijkheid: vluchtelingen krijgen wat de Denen betreft een tijdje bescherming, maar moeten weer vertrekken zodra dat mogelijk is. Het land voerde een ‘zwakke’ verblijfsstatus in, die makkelijker ingetrokken kan worden. Van enkele honderden Syrische vluchtelingen zijn de vergunningen al afgenomen, aangezien Denemarken delen van Syrië als veilig beschouwt.
De onzekerheid van hun verblijf is voor de meeste vluchtelingen vooral voelbaar doordat ze elke één of twee jaar hun tijdelijke verblijfsvergunning moeten vernieuwen. ‘Het asielsysteem is veranderd in een stelsel van eeuwige herbeoordeling’, zegt Michala Clante Bendixen, de oprichter en directeur van Refugees Welcome, een organisatie die juridisch advies biedt aan asielzoekers.
‘Mensen weten nooit hoelang ze mogen blijven, want bij de volgende vernieuwing kan het zomaar zijn dat je vergunning niet wordt verlengd. Het dwingt mensen te leven in een constante angst dat ze hun status verliezen – ongeacht hoelang ze hier al zijn.’
‘Denen zijn gesloten en sceptisch’
Abel Zemhret Kidane (40) is al bijna tien jaar in Denemarken. De Eritreeër vroeg hier eind 2014 asiel aan nadat hij, onderweg naar Noorwegen, werd aangehouden op het treinstation in Kopenhagen. Een jaar later kreeg hij zijn tijdelijke vluchtelingenstatus, die hij sindsdien elke twee jaar moet vernieuwen.
‘Dat maakt me soms zó bang en onzeker’, vertelt hij in een lichte kamer boven in Kingos Kirke. In deze kerk in de multiculturele Kopenhaagse wijk Nørrebro huist een internationale gemeente. Kidane is er al zeven jaar koster. ‘Je kunt geen plannen maken voor de komende jaren. Dat maakt je dromen kapot.’
Kidane is een bescheiden man, die kalm en in foutloos Engels zijn verhaal doet. Af en toe tikt hij nerveus met zijn vingers op tafel, als hij de pijnlijke delen van zijn verleden aanstipt. In zijn thuisland Eritrea werkte hij voor de overheid. Hij werd opgepakt nadat hij jongeren die ontvoerd waren door Eritrese soldaten, in contact probeerde te brengen met hun ouders. Hij kon de gevangenis en het land ontvluchten en via Libië naar Europa komen.
‘Als vluchteling kan ik dat niveau van inkomen niet bereiken.’
Hij is Denemarken dankbaar, zegt Kidane. Vergeleken met de ‘hel’ waar hij vandaan kwam, was de opvang in Denemarken hemels. Maar de Denen zijn geen makkelijke mensen om als nieuwkomer tussen terecht te komen, ervaarde hij. ‘Denen zijn erg gesloten en sceptisch richting vluchtelingen. Ze hebben tijd nodig om te begrijpen dat we gewoon mensen zijn die bescherming nodig hebben.’
Na acht jaar in Denemarken mag Kidane permanent verblijf aanvragen, weet hij. Maar ook voor hem zijn de eisen zo hoog dat dit onhaalbaar blijkt. ‘Je moet de taal goed spreken en een bepaald inkomen hebben. Als vluchteling kan ik dat niveau van inkomen niet bereiken. Als je twee banen naast elkaar neemt, lukt het misschien, maar dan heb je geen tijd meer om je Deens te verbeteren.’
Hoogblond en zwarte kleren
Vluchtelingen zijn niet de enigen die te maken krijgen met het rigoureuze Deense beleid – álle mensen met een niet-westerse afkomst liggen in Denemarken onder een vergrootglas.
Dat blijkt een paar uur later, een paar straten verderop. Majken Felle, hoogblond haar en zwarte kleren, wijst naar het appartement waar ze twee jaar geleden nog woonde. Om haar heen lopen bouwvakkers, overal klinkt gehamer en gebeitel. ‘Hier waren tuintjes. En daar stonden bankjes en daar was een speeltuin. Ze hebben het allemaal gesloopt.’
Dit is Mjølnerparken, een van de buurten die door de Deense overheid zijn aangemerkt als ‘getto’. ‘Dit is toch niet waaraan je denkt bij dat woord – dan denk je eerder aan gebarsten ruiten en geen elektriciteit’, zegt Felle. De roodstenen Scandinavische appartementenblokken zien er inderdaad keurig uit. De paar bewoners die hier nog zijn, groeten elkaar vriendelijk.
Majken Felle op de binnenplaats van een huizenblok in Mjølnerparken. Beeld: ANP
Toch kwamen de vier appartementenblokken van Mjølnerparken op de ‘gettolijst’ die de Deense overheid in 2018 opstelde. Daarop stonden ruim dertig wijken door heel Denemarken, die een ‘parallelle samenleving’ zouden vormen. In die wijken zijn de werkloosheid en criminaliteit hoger dan gemiddeld en de opleidings- en inkomensniveaus laag. Maar de doorslaggevende voorwaarde voor de titel ‘getto’ is dat meer dan de helft van de inwoners van niet-westerse afkomst is.
Die plekken moeten uitgeroeid worden, vindt de Deense regering; in 2030 mogen ze niet meer bestaan. Sommige steden gaan daarom over tot sloop. In Kopenhagen besloot de woningcorporatie van Mjølnerparken de buurt grondig te renoveren en twee van de vier blokken sociale huurwoningen te verkopen aan een private investeerder.
‘Ik heb me altijd 100 procent veilig gevoeld.’
Daarmee hoopt de overheid de demografische samenstelling van de wijk te veranderen. Doordat de huurprijs bijna verdubbelt en de verhuurder kan kiezen wie in de appartementen terechtkomt, zullen daar eerder welgestelde Denen intrekken dan mensen met een migratieachtergrond.
Om te wonen in de twee blokken die wél sociale huur blijven, moeten bewoners aan allerlei voorwaarden voldoen. ‘Je mag geen strafblad hebben, moet minstens twee jaar een baan hebben en je moet een bepaald niveau van inkomen hebben’, legt Felle uit. ‘Dat is vastgelegd in de gettowetgeving.’
Alle inwoners hun huis uit
In Mjølnerparken had meer dan 80 procent van de inwoners een niet-westerse achtergrond, vertelt Felle, die zelf Deens is. Voor haar was deze buurt de fijnste plek waar ze als alleenstaande vrouw in Kopenhagen heeft gewoond. ‘Ik heb me altijd 100 procent veilig gevoeld. Ik kon altijd bij mijn buren aankloppen voor hulp.’
Twee jaar geleden kreeg zij een uitzettingsbevel binnen. Net als alle bewoners van deze blokken moest ze ‘tijdelijk’ haar huis uit omdat dat werd opgeknapt. Sindsdien heeft ze drie keer moeten verhuizen. Haar oorspronkelijke driekamerappartement ligt in een van de blokken die zijn verkocht aan een private verhuurder – in sommige van de appartementen zijn al nieuwe bewoners getrokken.
Het overgrote deel van de voormalige bewoners van Mjølnerparken woont nu gedwongen elders in de stad, in veel gevallen in onderkomens die niet geschikt zijn. Felle heeft een regeling getroffen met de wooncorporatie, waardoor ze nu een eenkamerappartement heeft in een van de blokken die niet verkocht wordt. ‘Maar ik had een miljoen keer liever in mijn oude appartement gewoond, met de families die ik kende, en de kinderen die overal speelden, en de vrienden die in hetzelfde trappenhuis woonden.’
‘De politiek suggereert dat criminaliteit samenhangt met etniciteit en cultuur.’
Volgens Felle en andere inwoners van Mjølnerparken komt het ‘gettobeleid’ neer op onwettige discriminatie. Daarom hebben zij het Deense ministerie van huisvesting voor de rechter gesleept. De zaak ligt nu bij het Europees Hof van Justitie, dat zich er in september over buigt.
Felle: ‘De politiek in Denemarken suggereert dat criminaliteit samenhangt met de etniciteit en cultuur van mensen. Alsof personen met een islamitische achtergrond meer geneigd zijn om ondemocratisch of crimineel gedrag te vertonen.’
Trotser op de eigen cultuur
De hoge eisen voor het Deens staatsburgerschap gelden zelfs voor de tweede generatie migranten, vertelt Michala Clante Bendixen, die juridisch advies verstrekt. ‘Als de ouders bij hun geboorte geen Deens paspoort hebben aangevraagd, moeten ze er zelf voor vechten. We hebben een grote groep mensen die geboren en opgegroeid zijn in Denemarken, maar in sommige gevallen pas staatsburger worden als ze in de dertig zijn.’
In plaats van integratie te bevorderen schept de Deense aanpak volgens haar júist een parallelle samenleving van mensen die zich niet geaccepteerd en nooit veilig voelen. Denemarken eist van nieuwkomers niet slechts dat ze integreren, maar dat ze volledig assimileren: ze moeten hun cultuur en gewoontes die ‘anders zijn’ afleggen, en eigenlijk in alles worden zoals de Denen.
‘Of je creëert een vriend, of je creëert een vijand.’
Dat perspectief op migranten en vluchtelingen zal een negatieve tegenreactie oproepen, denkt Bendixen. ‘Mensen dwingen om te assimileren en hun eigen gebruiken te onderdrukken, werkt contraproductief. Ze zullen juist trotser worden op hun eigen cultuur, en minder bereid om te integreren, als ze geconfronteerd worden met een vijandig en ongastvrij beleid.’
Ook Abel Zemhret Kidane merkt dat de strengheid van het Deense beleid haar weerslag heeft. Hij moet hard zijn best doen, zegt hij, om niet negatief te denken over de Denen en hun maatschappij. In het kantoor boven de kerk roept de Eritreëer dan ook op het Deense beleid niet te kopiëren.
‘Doe het niet’, betoogt Kidane. ‘Er zijn altijd twee keuzes: of je creëert een vriend, of je creëert een vijand.’