De Drentsche Aa 40 km (juni 2020)
Knooppunten: 73 71 76 77 91 98 92 60 62 89 39 67 68 11 16 23 69 70 73
Wie de Drentsche Aa bezoekt, maakt kennis met het oude Drentse land. Op het Ballooërveld vind je nog de grote heide van vroeger. Hunebedden en grafheuvels houden de geschiedenis levend. De oude boerderijen rond de brink van Taarlo, het oude kerkje van Anloo. Alles ademt de sfeer van het verleden.
Beken en beekjes
De Drentsche Aa is de verzamelnaam voor een uitgebreid netwerk van beken en zijbeekjes die zijn vernoemd naar het dichtstbijzijnde dorp of veld. Pas in de buurt van de stad Groningen heet de beek ook daadwerkelijk Drentsche Aa.
Beheer van het landschap
De boeren maaiden hier vroeger maar één keer per jaar. Mest kwam er niet aan de pas. En hoe voedselarmer de grond, hoe meer planten. Staatsbosbeheer heeft die eeuwenoude landbouwmethode voortgezet. Er wordt pas na 15 juni gemaaid. Dan hebben de meeste planten gebloeid. En hebben de weidevogels hun jongen grootgebracht. Ook de boeren van nu helpen mee met het natuurbeheer. Op de hoger geleden weiden grazen koeien. Maar in kleinere aantallen dan gebruikelijk. Zo krijgen de planten alle kansen.
Flora en fauna
Het harde werk aan het landschap van de Drentsche Aa loont. Orchideeën keren massaal terug. In het voorjaar veranderen groene weilanden in een paarse bloemenzee. Ook de vogels komen terug. Zelfs de ijsvogel, een prachtig maar kieskeurig vogeltje. Op lange termijn zouden er zelfs edelherten en otters naar de Drentsche Aa kunnen terugkeren.
Strubben-Kniphorstbosch
In Strubben-Kniphorsterbosch kun je ze niet missen: de grafheuvels, hunebedden en karrensporen uit een ver verleden. Het gebied wordt niet voor niets de randstad van de prehistorie genoemd. In dit aaneengesloten ‘archeologisch reservaat’ kom je zo’n zestig grotere en kleinere grafheuvels tegen, als verhogingen in het landschap. De 2 hunebedden liggen verspreid in het gebied. Later graasden er eeuwenlang schapen op de heidevelden. Die lagen op de hoogste delen van het Drentse zandlandschap. Hier werden plaggen gestoken voor de bemesting van de akkers.
De familie Kniphorst begon in de 19e eeuw de heide te ontginnen ten behoeve van de houtteelt. Dat verklaart een deel van de naam van het gebied. Het andere deel, de ‘strubben’, verwijst naar de stobbige eiken, die het resultaat waren van houtwinning. De bossen (holten) leverden bouw- en geriefhout (voor paaltjes, hekken, brandhout et cetera). Eiken waaraan regelmatig gekapt wordt, of die aangevreten worden door schapen, krijgen een knoestig uiterlijk (‘strubben’).
Ballooërveld
Het Ballooërveld herinnert aan de uitgestrekte woeste gronden van weleer. Overal zijn de sporen uit dat verleden zichtbaar: van Celtic fields en grafheuvels tot karrensporen. Maar ook een tankgracht uit de Tweede Wereldoorlog. Staatsbosbeheer behoudt en herstelt dit cultuurhistorische, zeer waardevolle esdorpenlandschap. Ook het levende erfgoed maakt daar deel van uit, zoals de schaapskudde van zo’n 400 Drentse heideschapen die graast op het Ballooërveld. Het houdt de geschiedenis aan de grote stille heide letterlijk levend! Kijk voor meer informatie over de schaapskudde op de website Schaapskudde Ballooërveld.